Door Wilma op September 25, 2018
Alweer een maand geleden… wat een mooi festival was het weer! Ik kan me bijna niet meer voorstellen dat het echt was. Als ik het beschrijf klinkt het als een utopie. Een droom van samen leven, samen bidden, door de stille gangen van het klooster lopen, altijd heerlijk eten, altijd mooie bijzondere mensen om je heen. Een bos op 1 minuut lopen afstand. Een tentje onder de kersenboom als slaapplaats. Elke nacht te weinig slaap omdat er steeds weer nachtelijke ontdekkingstochten of bijzondere gesprekken zijn. En elke ochtend wel weer op tijd bij het ochtendgebed.
Genoeg ruimte om te denken, genoeg arbeid om fysiek moe te worden. En teveel inspiratie en mogelijkheden tot gesprek. Ik wil nog steeds met mensen praten over onderwerpen als ‘hoe kunnen we ongedocumenteerden een toekomst geven’, ‘hoe kunnen we financiële systemen veranderen zodat ethische belangen sterker worden meegewogen’, ‘hoe kan het dat er zoveel mensen burn-out raken in deze samenleving’, ‘wanneer is burgerlijke ongehoorzaamheid een noodzaak’, ‘hoe kunnen we kunst en actie met elkaar combineren’… etc…
En er is al zoveel moois geweest. Bijvoorbeeld het thema van levensroeping. Eerst al in het praatje van Zuster Bep, over hoe de oprichter van Poverello na een burn-out zijn roeping om de armen te dienen vond. Later in de workshop van Geerard en Frida die vertelden hoe ze hun roeping tot kloosterling hebben gevolgd. En tijdens andere gesprekken die daarop volgden, zoals gesprekken tijdens het werken in de tuin of tijdens het schilderen van het klooster.
Het moment dat we met allemaal mensen die geïnteresseerd zijn om meer gemeenschappelijk te leven aan een tafel zaten en onze dromen deelden.
De maaltijd, toen we met meer dan vijftig mensen aan een lange tafel zaten, tussen de kloostertuin en de kloosterkeuken – waar een paar jaar geleden de broeders nog kookten -. En we aten het eten wat aan de ene kant naast ons was gegroeid, door onze handen geoogst, en aan de andere kant naast ons was bereid. Verbinding, tussen de festivalgangers en alle gasten. Verbinding tussen het eten en het land. En de zon die eerst groeikracht gaf, gaf nu warmte en sfeer.
Het zingen tijdens de gebeden. Meerstemmige liederen, mooie teksten. “Santo, santo, santo. Mi corazón te adora. Mi corazón te sabe decir: Santo eres Señor. Heilig, heilig, heilig. Mijn hart aanbid u. Mijn hart kan het vertellen: heilig bent u heer.” Vanuit ons hart gezonden.
Grace against the machine met de droominee. Hoe we ons gek kunnen laten maken door alles wat op ons af komt. Alle eisen van de samenleving die als harde muziek om ons heen zijn. Het lijkt wel alsof je er niet weg van kan. Muziek die soms dansbaar is, en waar dan opeens een zuster achter je ook staat te dansen. Muziek dei vervelend is. Woorden die maar doorgaan, stromen zonder eind. Zoveel mooie woordvondsten die ik wil opschrijven, onthouden, en al lang vergeten ben. En daardoorheen schemert opeens een aan het kruis genagelde Jezus. Aanwezig ondanks. Te midden van alles, dankzij. En langzaam wordt alles weer rustig. Draaglijk. Grace against the machine. Grace. Genade. Voor mij. Voor jou. Voor iedereen die geplet wordt door the machine.
En nu. Thuis. Ben ik hernieuwd op zoek naar mijn roeping. Wil ik dankzij Zuster Bep de arme met wie ik werk weer zien als mensen die ruimte mogen krijgen om hun keuzes op hun tijd te maken. Bid ik nog maar 1x per dag.
En weet ik dat mijn idealen groot mogen lijken, maar dat er zovelen zijn die in de praktijk zoveel meer doen dan ik.
En probeer ik soms weer even uit: Grace against the machine. Grace in mijn gedicteerde haast. Grace voor jou die uit de hokjes valt. Grace voor mij en mijn soms zo zichtbare onvolkomenheden.
Genade om weer op te staan.