Door ronald@teune.email op July 26, 2015
“We zouden zaterdag de tent vast opzetten, maar dan gaat het stormen en regenen, en als we dan weg zijn bij de tent gaat het misschien lekken,” aldus een gezin afgelopen donderdag dat in de buurt zou komen kamperen.” Ach, valt wel mee,” dachten we.
’s Ochtends was het prachtig helder weer. We hebben gewoon onkruid gewied, zoals iedere dag. Storm? “Ach, valt wel mee,” dachten we. Tegen de middag deden we een controlerondje over het veld. De tenten stonden mooi aan het eind van een open vlakte, vrij spel voor de wind. Bij één tent waren de stokken gebroken door de storm. “Ach, we zetten wat stenen op de haringen, maken het wat beter vast, de rest zal het wel houden want die heeft het tot nog toe toch ook gehouden?”
Martine Vonk kwam vertellen over haar onderzoek (door steeds een poos mee te leven) naar leefgemeenschappen, hun levensvisie en kijk op duurzaamheid. De Amish, Hutterieten, Benedictijnen en Franciscanen. Allemaal vormen van gemeenschap, allemaal met een interessante kijk op de maatschappij. De Amish heel reflectief en overwegend: wel een auto gebruiken, niet bezitten. Wel een telefoon bezitten en gebruiken, maar: in een huisje aan de weg. De Hutterieten: alle bezit gemeenschappelijk in de gemeenschap van rond de 100 mensen, eenvoudig leven, en in contrast daarbuiten grote boerenbedrijven. Een Benedictijns klooster met een gemengd boerenbedrijf. Geen vlees eten omdat dat voedsel voor de rijken is en vlees zoveel energie verbruikt dat het afleidt van het gebed. Wél varkens houden omdat er geen principieel bezwaar is tegen vlees, en om de voedselkringloop lokaal rond te krijgen. Verbonden aan één plek om levenslang te wonen, dus móet het wel duurzaam. Franciscanen juist heel mobiel, maar met ook een heel duidelijke gelofte van armoede en liefde voor de natuur.
Terwijl Martine ons vertelde dat alle vier de gemeenschappen de overtuiging hebben dat minder materieel bezit meer geestelijke rijkdom betekent, kwam de bezitsloosheid ons aanwaaien. Na de lezing toch maar even buiten kijken: nog twee tenten met gebroken stokken. Eén met inhoud en al over de sloot gewaaid, en nóg weer twee tenten waarvan de binnentent plotseling buitentent was geworden en het buitendoek eromheen wapperde.
Kortom: het bespreken van de vragen die Martine had voorbereid over haar workshop moest even uitgesteld worden voor urgenter zaken.
Na ongeveer drie kwartier waren de meeste tenten opgedoekt en waren ieder zijn spullen verdeeld over het Landschapshuis, het Voorhuis, en de potstal. O, wat is het dan fijn dat er zoveel droge warme ruimtes zijn, dat er vuur gestookt kan worden, en dat er zoveel plekken over zijn om binnen te slapen.
Toen de storm bedaard was en de spullen binnen, was er weer de tijd en de rust om door te praten over welke waarden voor ons belangrijk zijn, en in welke gemeenschap wij daarvoor bemoediging vinden. En om brood te bakken, zodat we de volgende dag weer voldoende te eten zouden hebben.